test
Toolbox
 >  Werken op emplacementen nabij wagons met gevaarlijke stoffen
Introductie

Stoffen zijn gevaarlijk als ze bepaalde eigenschappen hebben. Zij kunnen dan schade toebrengen aan mens en milieu bij gebruik, vervoer of opslag. Zij zijn bijvoorbeeld brandbaar, giftig, bijtend of een combinatie daarvan.

Gevarenklassen

In het vervoer kennen we negen gevarenklassen. Gevaarlijke stoffen kunnen dan worden herkend aan etiketten en borden op verpakkingen, containers en wagens. Klasse 1 is als enige verdeeld in subklassen.


Op het uitgereikte zakkaartje (indien nog niet ontvangen, dan verkrijgbaar bij QHSE) staat aangegeven welke gevaaretiketten bij de verschillende gevarenklassen horen.

De symbolen van het GHS-systeem, inclusief de P- en H- zinnen worden in het vervoer niet toegepast. Zij zijn daarom in de toolbox niet besproken.


Risico's > Verlies van product!

Het grootste gevaar tijdens het vervoer schuilt in het vrijkomen van product uit de veilige omsluiting (ook wel loss of containment, LOC) genoemd. Een spoorwagen kan grote volumes aan lading vervoeren en als die ineens vrij komt, kan dat grote gevolgen hebben. Bijvoorbeeld bij een ongeval. Er zijn veel maatregelen genomen om zoiets te voorkomen en de kans dat eeen ernstig ongeval plaats vindt is dan ook klein. Maar als het gebeurd kunnen de gevolgen enorm zijn. Blootstelling aan gevaarlijke stoffen kan gevaarlijk zijn voor de gezondheid.


Blootstellingsgevaar en gevolgen

Blootstelling aan gevaarlijke stoffen kan door:

  • inademen van damp, gas of kleine stofdeeltjes
  • inslikken door eten of drinken
  • via de huid door aanraken of geraakt worden door spatten

De ernst van de gevolge van blootstelling hangt af van:

  • de schadelijkheid van de stof voor je gezondheid
  • de hoeveelheid van de stof waaraan je blootgesteld wordt
  • de duur van de blootstelling

Let op: er zijn ook stoffen die pas na een hele lange tijd effect kunnen hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval bij asbest of bepaalde oplosmiddelen.

Risico's bij spoorvervoer

In het kader van een risicobeoordeling heeft ProRail een aanvullende RI&E opgesteld, waarin het vrijkomen van product centraal staat. Dit is gedaan door scenario's, die zouden kunnen optreden, uit te werken.



Maatregelen > Wat moet je doen?

Om de risico's te beheersen zijn preventieve en repressieve maatregelen genomen. Preventieve maatregelen zijn er op gericht om de scenario's uit de onderste rij te voorkomen. Deze gaan vaak over technische (beveiligings-)systemen, zichtbaarheid van seinen, conflictvrij plannen van rijwegen, vakmanschap van personeel, eisen aan materieel etc.

De repressieve maatregelen zijn er op gericht de ernst van de gevolgen zoveel mogelijk te bestrijden (de bovenste rij). Bijvoorbeeld door te blussen, schuimdekens te leggen of een gebied te evacueren.

Beheersmaatregelen zijn opgenomen in de veiligheidsmanagementsystemen van de infrabeheerder en van de spooorwegondernemingen. Een belangrijk onderdeel hier van is de risico inventarisatie & evaluatie (RI&E):

  • De spoorwegonderneming maakt voor bepaalde soorten vervoer een verdiepende RI&E
  • De infrabeheerder (ProRail) hanteert de Aanvullende RI&E, aangeduid als ARIE. Deze bestaat uit een algemeen deel en een deel per emplacement. De ARIE gaat voornamelijk over rangeren.

De verdiepende en aanvullende RI&E's gaan ook over de veiligheid van betrokken personen (Arbobesluit). De RI&E's maken onderdeel uit van de veiligheidsorganisatie van de bedrijven.

Veiligheidsorganisatie

De veiligheidsorganisaties van de infrabeheerder en de spoorwegondernemingen zijn er op gericht de preventieve en repressieve beheersmaatregelen te borgen. De organisaties moeten goed op elkaar aansluiten. Samenwerking is belangrijk om de risico's zo goed mogelijk te beheersen.

ProRail

Tot het Veiligheids- en Milieumanagementsysteem horen bepaalde veiligheidsinstructies: huisregels, Veilig Toegang Tot het Spoor (VTOS), Normenkader Veilig Werken (NVW), Digitaal VeiligheidsPaspoort (DVP). Daarnaast zijn er nog een paar specifieke onderdelen

Bedrijfsnoodplan emplacement

Het bedrijfsnoodplan voor een emplacement bestaat uit vier onderdelen:

  1. Het algemene handboek incidentmanagement ProRail: van toepassing op de hele branche. Sluit aan op alle betrokken partijen op het spoor (hulpdiensten, vervoerders, overheden etc)
  2. TIM-afspraken: afspraken tussen ProRail en hulpdiensten
  3. instructies, handboeken voor medewerkers van ProRail
  4. noodplantekeningen met daarop omheiningen, toegangswegen, windvanen, blusvoorzieningen etc.

Calamiteitenorganisatie

De calamiteitenorganisatie maakt deel uit van ProRail Verkeersleiding. Sleutelrollen zijn er voor:

  • De Treindienstleider
  • De Algemeen Leider
  • Backoffice
  • Ongevallenbestrijdingsploeg

Alarmering en ontruiming

Op emplacement Kijfhoek en op de emplacementen in de Rotterdamse havens is een alarmeringssysteem met semafoons actief. Daarmee kunnen werknemers, in geval van een calamiteit met gevaarlijke stoffen, een ontruimingsbevel ontvangen. Op andere emplacementen loopt dit via de Treindienstleider.

Spoorwegonderneming

Het veiligheidsmanagementsysteem bevat een aantal specifieke procedures. Die borgen onder andere de onderstaande zaken.

Gevaarsidentificatie

Wagens met gevaarlijke stoffen zijn altijd voorzien van gevaaretiketten en - in geval van vervoer in bulk - oranje borden. Het is dus altijd gemakkelijk te bepalen wat er in een wagen zit. Met het zakkaartje gevaarlijke stoffen kan snel worden opgezocht wat de gevaren zijn. Deze gegevens staan ook op de wagenlijst en de vervoersdocumenten van de trein.


BLEVE-vrij rijden

Een BLEVE is een explosie die ontstaat doordat een gevaarlijke stof gaat koken, bijvoorbeeld als een tank in een plasbrand staat. Door de hitte ontstaat een grote hoeveelheid damp onder hoge druk. De tank zal daardoor bezwijken, waarna de inhoud ineens ontbrandt, ofwel explodeert. De schade aan de omgeving is dan zeer groot. Goederentreinen worden in Nederland zo geladen dat de kans op een BLEVE bij een calamiteit zo klein mogelijk is. Bijvoorbeeld door ketelwagens of containers met brandbare gassen niet direct achter elkaar in een trein te plaatsen.

Regelingen voor opleiding

Machinisten, rangeerders, wagencontroleurs en walpersoneel zijn opgeleid om te werken volgens de wettelijke voorschriften en de voorschriften uit het veiligheidsmanagementsysteem van het bedrijf.

Beveiligingsplan

Een beveiligingsplan wordt toegepast om te voorkomen dat gevaarlijke stoffen in treinen worden gebruikt voor terroristische doeleinden. Belangrijke risico's zijn het manipulatie van wagens en lading en het vrijkomen van product. Daarom bevat het beveiligingsplan bijvoorbeeld een 'parkeerregeling', waarbij wagens met gevaarlijke stoffen regelmatig worden gecontroleerd tijdens overstaan.

Beschikbaarheid van informatie

Door verschillende informatiesystemen en het beschikbaar hebben van wagenlijsten en vrachtbrieven bestaat voortdurend inzicht in waar welke gevaarlijke stoffen bevinden.

Veiligheid bij werken in de buurt van gevaarlijke stoffen

Denk aan je eigen veiligheid en neem geen risico!

Onregelmatigheden herkennen:

  • Een lekkage zien (bijvoorbeeld druppelen bij een afsluiter)
  • Een lekkage horen (bijvoorbeeld een sissend geluid)
  • Een lekkage ruiken (bijvoorbeeld stank)

Vuistregels bij onregelmatigheden:

  • Vermijd ontstekingsbronnen en in het bijzonder, rook niet en schakel geen elektrische apparaten in (waaronder het gebruik van de mobiele telefoon in de directe omgeving).
  • Informeer de Treindienstleider of hulpdiensten (bel 112) en geef zoveel mogelijk informatie over het voorval en de betrokken gevaarlijke stoffen.
  • Verlaat de onmiddelijke omgeving van de onregelmatigheid. Raad andere aanwezigen aan eveneens de omgeving te verlaten. Volg aanwijzingen van hulpdiensten of leidinggevenden op.
  • Loop niet in vrijgekomen stoffen, raak ze niet aan en vermijd inademing van gassen, rook, stof en dampen door boven de wind te blijven.
  • Verwijder alle verontreinigde kleding en voer deze op veilige wijze af.

Valkuilen:

In de praktijk komt het wel eens voor dat er een onregelmatigheid lijkt te zijn, maar dit niet zo is. Bijvoorbeeld als:

  • het druppelen van condenswater van ketelwagens of tankcontainers abusievelijk voor verlies van vloeibare lading wordt aangezien
  • sissende geluiden, bijvoorbeeld afkomstig van kleine lekkages in het remsysteem voor verlies van gas worden aangezien.
Tips > Als je de zaak niet vertrouwd
  • Kom niet te dicht in de buurt van gevaarlijke lading. Een poging om zekerheid te verkrijgen kan heel gevaarlijk zijn als er wel lading vrij blijkt te komen
  • Probeer (van afstand) vast te stellen of er inderdaad condens van de tankwand druppelt en niet van appendages of uit beschadigingen aan de tankwand.
  • Wees voorzichtig met gasketelwagens en -containers. Een vrijkomend gas is meestal onzichtbaar.

Scan de volgende code met de app om deze toolbox te bekijken.